Zondag Christus Koning/Eeuwigheidszondag
zondag 24 november 2024, Jozefkerk Assen; 10:00 uur
Intredelied: Psalm 43:1,5
1.
O God, kom mijn geding beslechten,
verlos mij van wie U versmaadt.
Boosdoeners willen met mij rechten,
die niet aan trouw en waarheid hechten.
Doe mij ontkomen aan hun haat,
o HEER, mijn toeverlaat.
5.
Mijn ziel, hoe zijt gij zo verslagen,
mijn hart, wat kwelt gij u zozeer ?
Vertrouw op ’s Heeren welbehagen.
Hij doet weldra de morgen dagen.
Ja, ik zal zingen tot zijn eer:
mijn redder is de Heer.
Bemoediging en Groet
Morgenlied: NLB.213:1,2
1
Morgenglans der eeuwigheid,
licht aan ’t eeuwig Licht onttogen,
stel ons deze ochtendtijd
uwe heerlijkheid voor ogen,
en verdrijf door uwe macht
onze nacht!
2
Laat uw milde morgendauw
als genade tot ons komen
en de dorstige landouw
van ons leven overstromen,
ja, verkwik ons door uw troost
onverpoosd.
Thema: ‘Rouwen om . . . .’
Kyriëgebed:
– NLB.286
1
Waar de mensen dwalen in het donker,
draai je om en zie het nieuwe licht,
zie het licht dat God ons gaf in Jezus,
zie de mens die ieder mens verlicht.
Want het licht is sterker dan het donker
en het daglicht overwint de nacht,
zoek je weg niet langer in het duister,
keer je om en zie Gods nieuwe dag.
2
Waar de mensen lijdenonder onrecht
in een wereld die geen vrede vindt,
heb vertrouwen, draag het kruis met blijdschap,
Er is licht dat alles overwint.
Want het licht is sterker dan het donker
en het daglicht overwint de nacht,
zoek je weg niet langer in het duister,
keer je om en zie Gods nieuwe dag.
3
Steek een kaars aan tegen alle duister,
Als een teken in een bange tijd,
dat ons leven niet in wanhoop eindigt
dat de vrede sterker is dan strijd.
Want het licht is sterker dan het donker
en het daglicht overwint de nacht,
zoek je weg niet langer in het duister,
keer je om en zie Gods nieuwe dag.
– Laat ons bidden . . . . . .
– Glorialied NLB.305
1.
Alle eer en alle glorie
geldt de luisterrijke naam!
Vier de vrede die Hij heden
uitroept over ons bestaan.
Aangezicht vol van licht,
zie ons vol ontferming aan.
-
Alle eer en alle glorie
geldt de Zoon, de erfgenaam!
Als genade die ons toekomt
is Hij onze nieuwe naam.
Licht uit licht, vergezicht
steek ons met uw stralen aan! -
Alle eer en alle glorie
geldt de Geest die leven doet,
die de eenheid in ons ademt,
vlam die ons vertrouwen voedt!
Levenszon, liefdesbron,
maak de tongen los voorgoed!
Zondagsgebed
Kindermoment – kinderlied
Thoralezing: Genesis 37:12-14, 18-20, 23-25, 31-35
12 Toen Jozefs broers eropuit getrokken waren om de kudden van hun vader bij Sichem te laten grazen, 13 zei Israël tegen Jozef: ‘Zoals je weet zijn je broers het vee aan het weiden bij Sichem. Ik wil dat jij naar hen toe gaat.’ ‘Dat doe ik,’ zei Jozef, 14 en Jakob vervolgde: ‘Kijk of het goed gaat met je broers en met het vee, en breng mij dan verslag uit.’ Zo stuurde Jakob hem vanuit de Hebronvallei naar Sichem. (. . . . . . .)
18 Zijn broers zagen hem al van ver, en nog voordat hij hen had bereikt, hadden ze een plan beraamd om hem te doden. 19 ‘Kijk daar eens,’ zeiden ze tegen elkaar, ‘daar komt die meesterdromer aan. 20 Dit is onze kans! Laten we hem vermoorden en hem ergens in een put gooien. We zeggen gewoon dat hij door een roofdier is verslonden. Dan zullen we eens zien wat er van zijn dromen uitkomt.’ (. . . . . . .) 23 Zodra Jozef bij zijn broers was gekomen, trokken ze hem zijn bovenkleed uit, dat veelkleurige
gewaad, 24 en gooiden hem in de put; de put was leeg, er stond geen water in. 25 Daarna gingen ze
zitten eten. (. . . . . . . . )
31 Toen slachtten ze een bokje, pakten Jozefs veelkleurige gewaad en dompelden dat in het
bloed. 32 Daarna lieten ze het naar hun vader brengen met de boodschap: ‘Dit hebben we gevonden.
Kijk eens goed, is dit niet het bovenkleed van uw zoon?’ 33 Jakob herkende het en riep uit: ‘Het kleed
van mijn zoon! Hij moet verslonden zijn door een roofdier! Hij is verscheurd, Jozef is
verscheurd!’ 34 Jakob scheurde zijn kleren, deed een rouwkleed om en rouwde over zijn zoon,
dagenlang. 35 Al zijn zonen en dochters deden hun best om hem te troosten, maar hij wilde niet
getroost worden en zei: ‘Ik zal rouw dragen totdat ik naar mijn zoon in het dodenrijk afdaal.’ Zo treurde
Jakob om zijn zoon.
NLB. Psalm 42:1,5
1
Evenals een moede hinde
naar het klare water smacht,
schreeuwt mijn ziel om God te vinden,
die ik ademloos verwacht.
Ja, ik zoek zijn aangezicht,
God van leven, God van licht.
Wanneer zal ik Hem weer loven,
juichend staan in zijn voorhoven ?
5
Laat zijn trouw de dag verblijden
en zijn lied de duisternis.
Tot Hem roep ik in mijn lijden,
die de God mijns levens is:
Vaste grond van mijn bestaan,
waarom ziet Gij mij niet aan ?
Moet ik onder ’s vijands slagen
thans dit somber rouwkleed dragen ?
Verkondiging
NLB.913:1,2,3[mel. ‘The rose’]
1
Wat de toekomst brengen moge,
Mij geleidt des Heren hand;
moedig sla ik dus de ogen
naar het onbekende land.
Leer mij volgen zonder vragen;
Vader, wat Gij doet is goed!
Leer mij slechts het heden dragen
met een rustig kalme moed!
2
Heer, ik wil Uw liefde loven,
al begrijpt mijn ziel U niet.
Zalig hij, die durft geloven,
ook wanneer het oog niet ziet.
Schijnen mij Uw wegen duister,
zie, ik vraag U niet: waarom?
Eenmaal zie ik al Uw luister,
als ik in Uw hemel kom!
3
Laat mij niet mijn lot beslissen:
zoo ik mocht, ik durfde niet.
Ach, hoe zou ik mij vergissen,
Als Gij mij de keuze liet!
Wil mij als een kind behand’len,
dat alleen den weg niet vindt:
neem mijn hand in Uwe handen
en geleid mij als een kind.
Wij gedenken . . . . . . . .
NLB.728:1
De heiligen, ons voorgegaan,
hebben hier niets verworven,
maar zijn aan ’t einde van hun baan
als vreemdeling gestorven.
Maar zij geloofden dat Gods hand
die hen tot daar geleid had in ’t beter,
hemels vaderland een stad voor hen bereid had.
Geprezen zij zijn naam!
Hij deed hen veilig gaan!
Kom, zingen wij tesaam
met alle heiligen!
(namen worden genoemd)
NLB.728:2
Zij trokken uit als Abraham,
door God de Heer geroepen
zonder te weten waar hij kwam,
om ’t land van God te zoeken.
Zij zijn gestorven in zijn naam
en hebben niets geweten
dan dat Hij had gezegd: ik schaam
mij niet uw God te heten.
Geprezen zij zijn naam!
Hij deed hen veilig gaan!
Kom, zingen wij tesaam
met alle heiligen!
(namen worden genoemd)
NLB.728:3
Die van de aarde vrijgekocht
nu rusten van hun werken,
zij spreken en getuigen nog
om ons geloof te sterken,
dat wij omgeven door de wolk
de weg ten einde lopen,
een met het heilig trekkend volk
in liefde en in hope.
Geprezen zij zijn naam!
Hij doet ons veilig gaan!
Kom, zingen wij tesaam
met alle heiligen!
(namen worden genoemd)
Lied: “Eeuwige Schepper” [melodie: Erik Sommer, 1986; tekst: Johannes Johansen, 1986;
vertaling/bewerking: Martin van Wijngaarden, 2018]
Eeuwige Schepper van hemelse lichten
ook in het donker, licht U ons steeds bij.
U bent ons licht, onze redder en Richter;
zegen ons leven en blijf ons nabij.
Dank voor het dagelijks licht, ons geschonken,
de dageraad van uw vrede en recht.
Wis van ons uit: onze schulden en zonden,
Wat wij misdeden, gedaan of gezegd.
Dank voor de vreugde die U ons in ‘t hart legt –
die steunt ons voortgaan, op weg naar uw feest.
Wij houden vast aan uw woord eens gezegd –
nooit is ons leven voor niets geweest.
Dank voor de mensen, die steeds om ons heen staan,
voor hun geduld om er voor ons te zijn.
Sterk ons wanneer wij met anderen meegaan,
stuurt U ons daarin: om troosters te zijn.
Het geloof van de gemeente[NLB.340b]
Ik geloof in God, de Vader, de Almachtige,
Scheppers des hemels en der aarde.
En in Jezus Christus,
zijn eniggeboren Zoon,
onze Heer,
die ontvangen is van de heilige Geest,
geboren uit de maagd Maria,
die geleden heeft onder Pontius Pilatus,
is gekruisigd, gestorven en begraven,
nedergedaald ter helle,
ten derden dage wederom opgestaan
van de doden,
opgevaren ten hemel,
zittende ter rechterhand Gods,
des almachtigen Vaders,
vanwaar Hij komen zal om te oordelen
de levenden en de doden.
Ik geloof in de Heilige Geest, i
k geloof een heilige, algemene,
christelijke kerk,
de gemeenschap der heiligen,
vergeving der zonden,
wederopstanding des vleses
en een eeuwig leven.
Amen, amen, amen.
Dienst van gebeden en gaven
Afsluiting: NLB.634
1
U zij de glorie, opgestane Heer,
U zij de victorie, U zij alle eer.
Alle menslijk lijden hebt Gij ondergaan,
om ons te bevrijden tot een nieuw bestaan.
U zij de glorie, opgestane Heer,
U zij de victorie, U zij alle eer.
2.
Licht moge stralen in de duisternis,
nieuwe vrede dalen waar geen hoop meer is.
Geef ons dan te leven in het nieuwe licht,
wil het woord ons geven, dat hier vrede sticht:
U zij de glorie, opgestane Heer,
U zij de victorie, U zij alle eer.
Wegzending en Zegen