Heilig Avondmaal; samenzang voorafgaand aan de dienst..
Na afloop van de dienst is er geen koffiedrinken.
‘Derde zondag van de zomer’
Zondag 7 juli 2024; Jozefkerk Assen; 10:00 uur
Liederen vóór de dienst:
- Here Jezus om uw woord NLB.314:1,3
- Grote God wij loven u NLB.413:1,2,3
- Op U alleen, mijn licht, mijn kracht NLB.939:1,2,3
– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –
Welkom
Intredelied: NLB.Psalm 96:1,2,3 [Zing voor de Heer op nieuwe wijze]
Bemoediging & Groet
Morgenlied: NLB.280 [De vreugde voert ons naar dit huis]
Thema: “Feestmaal”
ELB.302:1,2 [Heer, ik kom tot U]
Gebed van toenadering
ELB.302:3,4
Woorden van toenadering uit de Schriften
NLB.388:4 [Voor ieder van ons een plaats aan de tafel]
Gebed bij de opening van de Schriften.
Kindermoment
De Profeten: Hosea 2:1-10
1 Maar eens zullen er zo veel kinderen van Israël zijn als er zand is bij de zee, dat niet te meten en niet te tellen is. En waar tegen hen gezegd is: ‘Jullie zijn mijn volk niet meer,’ zullen ze weer kinderen van de levende God worden genoemd. 2 Dan zullen de kinderen van Juda en de kinderen van Israël weer bijeenkomen en één leider aanstellen. Op de grote dag van Jizreël zullen ze als zaad uit de aarde opschieten. 3 Dan noemen jullie je broeders weer Ammi en je zusters weer Ruchama.
4 Klaag jullie moeder aan! Klaag haar aan! Want zij is mijn vrouw niet meer en Ik ben haar man niet meer. Laat ze die hoerige opschik wegdoen van haar gezicht, de tekens van overspel tussen haar borsten weghalen. 5 Anders zal Ik haar uitkleden, haar zo naakt laten staan als toen ze geboren werd; anders maak Ik haar dor als een woestijn, als een land van grote droogte, en laat Ik haar omkomen van dorst. 6 Ook ontferm Ik me niet over haar kinderen, want ze zijn geboren uit overspel. 7 Overspelig was immers hun moeder; de vrouw die hen gedragen heeft leefde in schande. Ze zei: ‘Ik ga achter mijn minnaars aan, want zij zorgen voor mijn eten en drinken, voor wol en vlas, olie en wijn.’
8 Daarom zal Ik haar met een doornhaag de weg versperren, met een muur zal Ik haar insluiten, zodat ze niet meer op pad kan gaan. 9 Als ze dan achter haar minnaars aan wil gaan kan ze hen niet bereiken; ze zoekt maar kan hen niet vinden. Dan zal ze zeggen: ‘Ik ga terug naar mijn eigen man, want toen had ik het beter dan nu.’
10 Zij beseft niet dat Ik het was die haar graan, wijn en olie gaf. Het zilver en goud waarmee Ik haar verrijkte, werd besteed aan een Baälsbeeld.
NLB.Psalm 81:4,14 [4 God heeft ons gezegd/14 Keer terug tot Mij]
Het Evangelie: Lucas 15:11-24
11 Vervolgens zei Hij: ‘Iemand had twee zonen. 12 De jongste van hen zei tegen zijn vader: “Vader, geef mij het deel van uw bezit waarop ik recht heb.” De vader verdeelde zijn vermogen onder hen. 13 Na enkele dagen verzilverde de jongste zoon zijn bezit en reisde af naar een ver land, waar hij een losbandig leven leidde en zijn vermogen verkwistte. 14 Toen hij alles had uitgegeven, werd dat land getroffen door een zware hongersnood, en begon hij gebrek te lijden. 15 Hij trok eropuit en verhuurde zich aan een van de inwoners van dat land, die hem op het veld zijn varkens liet hoeden. 16 Hij had graag zijn maag willen vullen met de peulen die de varkens te eten kregen, maar niemand gaf ze hem. 17 Toen kwam hij tot zichzelf en dacht: De dagloners van mijn vader hebben eten in overvloed, en ik kom hier om van de honger. 18 Ik zal naar mijn vader gaan en tegen hem zeggen: “Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u, 19 ik ben het niet meer waard uw zoon genoemd te worden; behandel mij als een van uw dagloners.” 20 Hij vertrok meteen en ging op weg naar zijn vader.
Zijn vader zag hem in de verte al aankomen. Hij kreeg medelijden en rende op zijn zoon af, viel hem om de hals en kuste hem. 21 “Vader,” zei zijn zoon tegen hem, “ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u, ik ben het niet meer waard uw zoon genoemd te worden.” 22 Maar de vader zei tegen zijn knechten: “Haal vlug het mooiste gewaad en trek het hem aan, doe hem een ring aan zijn vinger en geef hem sandalen. 23 Breng het gemeste kalf en slacht het. Laten we eten en feestvieren, 24 want deze zoon van mij was dood en is weer tot leven gekomen, hij was verloren en is teruggevonden.” En ze begonnen feest te vieren.
L.v.d.K.1973: Gezang 440:1,2[Ik heb de vaste grond gevonden]
Verkondiging
NLB.908:1,4,6 [U heb ik lief, o mijn beminde]
Dienst van de Tafel
Nodiging:
Vg. De Heer heeft zijn Tafel bereid
voor wie in Hem geloven en Hem liefhebben.
Wij nodigen u als dienaren van Christus
om dankbaar en gelovig met de lofprijzing
in te stemmen
en brood en wijn uit Zijn hand te ontvangen.
Inzameling van de gaven
Gebeden
NLB.385[De tafel van samen]
Tafelgebed
Vg.: De HEER zal met u zijn!
GM: DE HEER ZAL U BEWAREN.
Vg.: Verheft uw harten!
GM: WIJ HEFFEN ONS HART TOT DE HEER.
Vg.: Brengen wij dank aan de HEER, onze God,
GM: WANT HIJ IS ONZE DANKBAARHEID WAARDIG.
Ja, het is werkelijk met recht
en reden onze vreugde en plicht,
o HEER, onze God,
dat wij U dank brengen overal en altijd,
door Jezus Christus, onze Heer.
Want hemel en aarde hebt Gij geschapen,
de mens en zijn naaste
hebt Gij geroepen Uw bondgenoot te zijn
voor het leven.
Gij hebt Abraham, Uw vriend
en Israël, Uw volk,
uit het diensthuis geleid
en hen geboden op weg te gaan
naar het land van belofte.
Door de mond van profeten hebt Gij gesproken,
geheimen ontsloten en ogen geopend
om uw toekomst van vrede te schouwen.
Gij hebt Jezus, Uw Zoon, de Gezalfde,
in de wereld gezonden tot verzoening
van wat op aarde en in de hemelen is.
Daarom zegenen wij Uw grote Naam
en wij zingen het uit met profeten en apostelen,
met al wat adem kreeg om te loven,
met al wie hebben volhard tot het einde:(mel.Ps.118)
GM.: HEILIG ZIJT GIJ O HERE HERE,
HEILIG UW NAAM EN UW GEBOD
ALLES WAT ADEMT MOET U EREN,
HEILIGE HERE, ZEBAOTH.
GEZEGEND ZIJ DE GROTE KONING
DIE TOT ONS KOMT IN ‘S HEREN NAAM.
DE HELE AARDE WORDT ZIJN WONING,
HIJ RICHT EEN NIEUWE WERELD AAN.
vg.:Wij zegenen U omwille van Jezus, Uw Zoon,
Uw onvolprezen gave,
die is overgeleverd om onze overtredingen
en om onze rechtvaardiging is opgewekt
en zo alles heeft volbracht;
die zich met hart en ziel
aan deze wereld heeft gegeven.
Want in de nacht,
waarin Hij werd overgeleverd,
nam Hij een brood, sprak de dankzegging uit,
brak het en zei:
“Dit is mijn lichaam voor u,-
doet dit tot mijn gedachtenis.”
Evenzo ook de beker,
nadat de maaltijd afgelopen was,
en Hij zei:
“Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed;
doet dit, zo dikwijls gij die drinkt, tot mijn gedachtenis.”
GM: Als wij dan eten van dit brood
en drinken uit deze beker
verkondigen wij zijn dood en leven
tot dat Hij komt.
Zend dan, o God,
Uw Heilige Geest,
zodat wij eten en drinken
het leven, dat niet vergaat.
En zoals dit brood, dat wij breken,
verstrooid was over de velden
maar werd samengebracht en één is geworden,-
breng zó Uw gemeente bijeen
van heinde en ver in het rijk van Uw vrede.
Want U alleen komt alle eer toe door Jezus,
Uw dienaar, in eeuwigheid. AMEN.
Bidden wij gezamenlijk de woorden die Jezus ons gegeven heeft: ‘Onze Vader. . . . . . .’
Onze Vader in de hemel,
laat uw naam geheiligd worden,
laat uw koninkrijk komen
en uw wil gedaan worden
op aarde zoals in de hemel.
Geef ons vandaag het brood
dat wij nodig hebben.
Vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij hebben vergeven
wie ons iets schuldig was.
En breng ons niet in beproeving,
maar red ons uit de greep van het kwaad.
[Want aan u behoort het koningschap,
de macht en de majesteit tot in eeuwigheid. AMEN.
Gemeenschap van brood en wijn
[Gedurende de communie is ons lied: [NLB.381/377]
Dankzegging
Afsluiting: NLB.423 [Nu wij uiteengaan]
Wegzending en Zegen